Op 23 oktober 1944 waren de gevechten om de bevrijding van Rosmalen in volle gang en had de familie Vorstenbosch-van Zoggel een veilig onderkomen gezocht in de door hun gebouwde schuilkelder die ze achter hun huis hadden gebouwd. Maar ook in een schuilplaats moest op gezette tijden voor eten worden gezorgd. Bertha Vorstenbosch-van Zoggel ging op maandag 23 oktober 1944 melk opwarmen in het woonhuis voor haar jongste kind, de vijf weken oude Gerry. Zij had de schuilkelder al bereikt, maar bij de ingang werd zij in haar hals getroffen door een granaatscherf. Ze was op slag dood. Volgens de verklaring van dokter Hanegraaff-van der Colff overleed zij om 16 uur. De aangifte van overlijden werd gedaan door haar man. Bertha werd begraven op het kerkhof van de Lambertusparochie in Rosmalen. Zes buurtgenoten, hebben haar op een bij de pastorie van de Lambertusparochie opgehaalde baar naar de kerk gedragen waar de korte plechtigheid werd verzorgd door pastoor H. van der Meijden (pastoor) van de Lambertusparochie. | 67 |
A. van den Elzen, Wel gestorven niet vergeten : Oorlogsslachtoffers Rosmalen (1996) 1, 12, 66-67
Ad Hermens, Rosmalen in de vuurlinie (1994) 174
René Kok, 'Wegens bijzondere omstandigheden...' : 's-Hertogenbosch in bezettingstijd 1940-1944 (2008) 402